Titaandioxide niet langer veilig als voedingsadditief

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft besloten dat titaandioxide niet langer mag worden toegevoegd aan voedingsmiddelen. Het kan namelijk niet worden uitgesloten dat het additief een effect heeft op ons genetisch materiaal. 

veiligheid primeert

De EFSA heeft haar veiligheidsbeoordeling van het voedingsadditief titaandioxide (E171) geactualiseerd, na een verzoek van de Europese Commissie in maart 2020. De bijgewerkte beoordeling herziet de uitkomst van de vorige beoordeling van de EFSA, gepubliceerd in 2016, waarin werd gewezen op de noodzaak van meer onderzoek om hiaten in de gegevens op te vullen.

Prof. Maged Younes, voorzitter van EFSA's deskundigenpanel voor Food Additives and Flavourings (FAF): "Rekening houdend met alle beschikbare wetenschappelijke studies is het panel tot de conclusie gekomen dat titaniumdioxide niet langer als veilig voedingsadditief kan worden beschouwd. Een cruciaal element bij het bereiken van deze conclusie is dat we genotoxiciteitsproblemen na consumptie van titaniumdioxidedeeltjes niet konden uitsluiten. Na orale inname is de absorptie van titaandioxidedeeltjes laag, maar zij kunnen zich in het lichaam ophopen".

De wetenschappers van de EFSA hebben de mogelijke problemen ontdekt door de nieuwe methodologie voor risicobeoordeling, die werd vastgesteld in 2018, te gebruiken. Ze hebben de recente resultaten van toxicologische studies, die werden uitgevoerd op vraag van de Commissie om zo de ontbrekende gegevens van 2016 aan te vullen, geanalyseerd. Ook werden 1000-en wetenschappelijke artikelen, die sinds 2016 beschikbaar kwamen, meegenomen in de analyse. De EFSA heeft hierbij ook gebruikgemaakt van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot nanopartikels die zich in additieven kunnen bevinden, en dat gefinancierd werd door de FOD Volksgezondheid en uitgevoerd werd door Sciensano.

Genotoxiciteit

Genotoxiciteit verwijst naar het vermogen van een chemische stof om DNA, het genetisch materiaal van cellen, te beschadigen. Aangezien genotoxiciteit tot carcinogene effecten kan leiden, is het van essentieel belang het potentiële genotoxische effect van een stof te beoordelen om conclusies te kunnen trekken over de veiligheid ervan.

Prof. Matthew Wright, lid van het FAF-panel en voorzitter van de EFSA-werkgroep voor E171: "Hoewel het bewijs voor algemene toxische effecten niet overtuigend was, konden we op basis van de nieuwe gegevens en aangescherpte methoden niet uitsluiten dat er bezorgdheid over genotoxiciteit bestond en konden we bijgevolg geen veilig niveau voor de dagelijkse inname van het voedingsadditief vaststellen."

Risicobeheerders bij de Europese Commissie en in de EU-lidstaten zijn op de hoogte gebracht van de conclusies van de EFSA en zullen nagaan welke maatregelen kunnen worden genomen om de bescherming van de consument te waarborgen.

In afwachting van de definitieve beslissing van de Europese Commissie om het gebruik ervan te verbieden, raadt de FOD Volksgezondheid alle bedrijven aan om nu al te beginnen met het stopzetten van het gebruik van E171 bij de vervaardiging of ontwikkeling van levensmiddelen en om te zoeken naar wettelijk toegestane alternatieven.